DORSTLESSERS

Bij het sporten wordt veel aandacht besteed aan het schoeisel en de kleding. Dat is natuurlijk terecht. Maar even belangrijk is het om goed te drinken.

Elke inspanning geeft vochtverlies door transpiratie en door het uitademen. Tijdens het sporten verliest men gemiddeld een liter vocht. In een warme, vochtige omgeving kan dat zelfs het dubbele bedragen.

Dat vochtverlies moet worden aangevuld. Want door vocht tekort gaan spieren minder (goed) functioneren. Hierdoor ontstaat vaak kramp. Dus kramp hoeft niet altijd door een conditiegebrek te ontstaan!

Het is altijd goed om voor een training of wedstrijd wat te drinken. Zeker als dat langer dan een half uur duurt. Maar zeker na afloop van een training of wedstrijd moet het vochtverlies worden aangevuld.

Wacht niet tot je dorst krijgt.

Je kunt natuurlijk water drinken. Dan wordt de dorst snel gelest. Maar in water zitten geen stoffen die het lichaamsvocht vasthouden, dus plas je water weer snel uit.

Daarom is een sportdrank vaak beter, speciaal bij langere sportprestaties.

Een ideale dorstlesser moet goed, lekker, smaken.

Het mag geen koolzuur, cafeïne of alcohol bevatten. Wel is het goed als er koolhydraten inzitten als mede kalium en natrium.

De vitamines die in een sportdrank kunnen zitten bevorderen de prestaties niet.

In sommige drankjes zit citroenzuur. Dat smaakt lekker, maar het kan maagdarm problemen veroorzaken en bovendien is het slecht voor het gebit.

Natrium bevordert de wateropname omdat het samen met de koolhydraten in de darm wordt opgenomen. Natrium bevordert ook het dorstgevoel, waardoor je meer gaat drinken.

En dat alles is bij water niet het geval.

Als je veel transpireert dan verlies je ook vocht.

Vroeger kregen de spelers in de rust altijd een zouttabletje! Dat smaakte niet lekker, maar het was volgens de dokter zeer nuttig!

Sportdrankjes bevatten meestal koolhydraten, zouten en vitamines, die het vocht in je lichaam vasthouden. Ze zijn dus beter dan water.

Koolhydraten zorgen voor energie. Daarom eten atleten vaak een bord pasta voor een marathon of andere intensieve sportmanifestatie.

We onderscheiden drie soorten drankjes t.w. hypotonedrankjes, hypertone en isotone drankjes.

In een hypotoon drankje zit 4 gram suiker per 100 milliliter. Het is dus een goede dorstlesser. Hypertone drankjes bevatten 8 gram suiker per 100 ml. Een isotoon drankje bevat tussen de 4 en 6 gram suiker per 100 ml. Dit zijn geen goede dorstlessers.

Ze onttrekken juist water uit het lichaam. Water is hypotoon. Het wordt dus in tegenstelling tot de andere drankjes snel opgenomen. Daardoor is het dus wel een goede dorstlesser. Nadeel is dan dat het snel wordt uitgeplast. Een hypotoon drankje bevat minder energie.

Dranken met een hypertonewerking geven meer energie.
2. Op de etiketten kan dan men zien wat voor drank het is en wat er precies in zit. Zo kan iedere sporter zelf beoordelen welk drankje hij of zij wil nemen.

Er zijn een paar algemene regels.

Hoe meer men zweet hoe meer er gedronken moet worden. Waak voor uitdroging! Onderschat het drinken nooit!